Zonder afbreuk te willen doen aan de inzet van andere bestuursleden, zullen de meeste leden beamen dat Jac van Houten hét gezicht van Filmclub Schijndel is. De afgelopen decennia maakte hij het filmgebeuren in ons dorp groter, professioneler en gevarieerder.
Al jaren neemt hij ons mee op een boeiende reis doorheen de filmwereld. Net voor hij de fakkel overdraagt aan een andere voorzitter, blikt hij terug. Hij kijkt ook vooruit, want hij mag dan wel stoppen als voorzitter, met het programmeren van films gaat hij onverdroten en even gedreven verder.
Toen Jac het roer van zijn voorgangers overnam, had hij duidelijk voor ogen wat hij met de filmclub wilde. In tegenstelling tot de enthousiaste onbezonnenheid van de initiatiefnemers in de jaren tachtig, had hij wel degelijk een visie. ‘Als filmclub willen we de maatschappelijke en kritische bewustwording stimuleren door middel van openbare filmvoorstellingen met films uit het filmhuiscircuit.’ Ook de missie die hij zichzelf oplegde, loog er niet om. ‘Ik wilde het bezoekersaantal hoger krijgen, de filmclub professionaliseren, meer films vertonen en een stichting worden.’ Die doelstellingen zijn mettertijd stuk voor stuk gerealiseerd. Hoe moet het nu verder?
Laten we beginnen bij het begin: was je van kindsbeen af geboeid door film?
‘Ja’, antwoordt hij resoluut. ‘Ik zat tijdens mijn schooltijd op een internaat. Daar was ruimschoots aandacht voor kunst en cultuur. Filmavonden maakten deel uit van het cultuurprogramma en het maakte niet uit dat het om de wat populaire films of Buster Keaton-films ging. Ik wist toen nog niet dat film mij later zo zou boeien, maar ik vond het medium an sich meteen al leuk. Pas later ben ik film gaan zien als een kunstvorm en de doorbraak kwam tijdens het International Filmfestival Rotterdam begin jaren tachtig. Een van de films die me toen letterlijk en figuurlijk de adem benam, was een film van Tarkovsky: 'Nostalghia' (1983). Ik was helemaal kapot van die film. Het was een Stalinistische en allesbehalve vermakelijke film. Traag. Met weinig dialoog. Als er al gesproken werd, leek het eerder poëzie dan gewone taal. Ik weet tot op de dag van vandaag niet waarom die film me zo onderuithaalde, maar ik weet wel dat ik na de aftiteling nog minutenlang in mijn stoel bleef zitten. Totaal verbijsterd.’
Zag je toen kunst?
‘Ik zag inderdaad pure kunst. Tarkovsky is een filosoof, een filmmaker die verder kijkt dan enkel het maken van een film. Hij had een enorme drang om met tekst, poëzie en met beeld een verhaal te vertellen. 'Nostalghia' was onmiskenbaar een beeldende film en voor mij is het beeld allesbepalend. De compositie van beelden, de lens die gebruikt werd, het kader, de bedoeling van een beeld… met een beeld kun je zo veel meer vertellen dan met tekst. Beeld is nooit eenduidig. Iedereen ziet hetzelfde, maar geeft er niettemin een eigen invulling aan. Wat we geprojecteerd zien, is altijd fictief. Tegelijk kijken we vanuit onze realiteit naar dit fictieve. Dat spanningsveld vind ik ontzettend boeiend. Als programmeur vind ik het geweldig als ik voel dat een film echt overkomt en dat mensen begrijpen wat ze zien.’
Wat als je voelt dat een film nièt overkomt?
‘Dan staan we nog steeds achter onze keuze, want we staan sowieso voor 100% achter alles wat we programmeren. Bovendien programmeren we een film pas als de programmeringscommissie het er unaniem mee eens is. Maar als het publiek anders reageert dan verwacht, probeer je uiteraard uit te vinden hoe dit komt. Ik herinner me dat ik in 2000 in het bestuur kwam. De tweede film die we programmeerden was 'Unforgiven' van Clint Eastwood. Nou, daar heb ik ontzettend veel reacties op gekregen. Overwegend negatieve: ‘Wat doet het nieuwe bestuur nu?’ ‘Zijn ze helemaal van het padje?’ Dat onbegrip was de aanleiding voor mijn inleidend praatje. Daar ben ik toen mee begonnen en we zijn ook vooraf waarderingsbriefjes gaan uitdelen. Ik vertelde de keer erop dat Unforgiven heel slecht was beoordeeld en ik heb uitgelegd waarom we die film toch hadden geprogrammeerd. En bij 'In the mood for love' van Wong Kar-wai waarin heel veel gerookt wordt, heb ik uitgelegd wat de functie van het roken en de rook was. Ik vind het zo mooi als ik vervolgens sommige leden hoor zeggen dat ze door die uitleg anders naar de film zijn gaan kijken en de film beter begrepen hebben. Daar doe ik het voor…’
Even terug naar de visie die je bij je aantreden formuleerde…
‘Film is voor mij kunst. De kunst van het dromen. Film moet meerwaarde hebben. Films moet inhoud hebben en kan ervoor zorgen dat je een klein beetje anders gaat denken. Het is geen toeval dat driekwart van onze leden vrouw is. Vrouwen lezen meer, kunnen zich beter inleven in de wereld van anderen en zijn meer empathisch dan mannen. Ja, ga er maar eens goed voor zitten’, lacht Jac als ik zijn woorden enthousiast beaam. ‘Vrouwen denken meer na. Denken dieper. Maar film kan ook confronterend zijn.
Ik weet nog dat we 'Breaking the Waves' van Lars von Trier draaiden. Die film gaat over een vrouw die zichzelf volledig wegcijfert voor een man. Ik heb die avond het einde van de film niet gezien. Ik zat naast een vrouw die echt panisch werd en aangaf dat ze het niet meer aankon om verder te kijken. Ik heb samen met haar de zaal verlaten en we hebben een tijdlang rondgelopen. Dat kan film dus ook met je doen…’
Hoe ga je te werk bij het programmeren?
‘Film moet een sociale insteek hebben én hij moet echt zijn. Als het verhaal niet goed is, de film niet goed gemonteerd is, de camerastand verkeerd is enz. haken we af. Inmiddels zijn we als programmacommissie er zo op getraind dat we meteen voelen als er iets niet klopt. Het verhaal moet kloppen en tegelijk iets openlaten voor je eigen interpretatie. Bij het programmeren kijken we uiteraard ook naar de diversiteit in ons programma. Daarom vind ik het belangrijk dat onze commissie naast mezelf uit twee vrouwen bestaat. Vrouwen kijken toch anders naar een film dan mannen. Tot slot speelt bij het programmeren ook mee dat we meerdere locaties hebben. Het maakt het mogelijk om bepaalde films te koppelen aan een bepaalde locatie. In ´t Spectrum bijvoorbeeld draaien we vooral films voor de filmleden en het wat bredere filmpubliek. Bij het Gasthuis zijn we erg vrij in de programmering. Die ruimte leent zich uitstekend voor de wat moeilijkere films en de themafilms. Die twee locaties maken het mogelijk om een ander soort films te draaien. De Wereldcinema maakt eveneens deel uit van dit bredere aanbod. Elke laatste dinsdagavond van de maand draaien we een film uit een andere cultuur. Daarnaast hebben we ook nog Het Doekje. Daar draaien we de echt moeilijke films inclusief voorgesprek en nabeschouwing. Verder hebben we nog de films in de openlucht die bedoeld zijn om zoveel mogelijk mensen te laten kennismaken met film. Daarom heet het ook ‘Open Doek’. Tot slot vertonen we occasioneel films in de kerk, de bibliotheek, de Schaapskooi als we denken dat die locatie meer recht doet aan de inhoud van de film. Ik ben heel blij met wat we doen en met de mogelijkheden die we hebben. Collega’s van andere filmhuizen kijken er soms met enige jaloezie naar.’
Vind je dat je de toenmalige visie hebt waargemaakt?
‘Zeker! Ten eerste wilden we per se een stichting worden omdat we ons daardoor landelijk georganiseerd konden aanmelden. Een stichting opent deuren. Als je geen lid bent, krijg je geen films en kun je bijvoorbeeld alleen een dvd’tje draaien. Ten tweede wilde ik meer vertoningen dan één keer in de maand. Daar zijn we dus ook ruimschoots in geslaagd,’ lacht Jac, ‘in 2019 hebben we 59 films vertoond! De derde doelstelling was om meer locaties te hebben want dat geeft je veel meer mogelijkheden. Met ´t Spectrum hebben we een prachtige locatie met een professioneel beeld en geluid. Daar heb ik me echt jarenlang voor ingezet. Ik ben blij dat alle inspanningen resultaat hebben gehad.‘
Wat is je huidige visie?
‘Ik wil veel meer projecten realiseren in samenwerking met sociaal-culturele groeperingen. Daar kijken we als filmclub het meeste naar uit. Ik denk aan die film over een doof kind i.s.m. Kentalis, de film over armoede i.s.m. Vincentius, de film over Alzheimer met Welzijn de Meierij… Omdat je telkens met anderen samenwerkt en een andere groep mensen bereikt, zorg je voor verbreding en verbinding. Het Gasthuis is de ideale plek hiervoor dankzij het informele karakter van de ruimte. Daar wil ik graag veel meer films gaan vertonen.’
Ben je ooit teleurgesteld door (de waardering van) het publiek?
‘Het klinkt misschien arrogant, maar dat laatste komt bijna nooit voor. We kunnen vrij goed inschatten wat het publiek wil. Je hebt misschien al gemerkt dat mijn inleidend praatje soms twee minuten duurt en een andere keer vijf minuten. Dat laatste is het geval als we een film erg belangrijk vinden en tegelijk inschatten dat hij wat moeilijk kan vallen. Dan wil ik daar iets meer aandacht aan geven. Bij 'Parasite' heb ik echt moeite gedaan om uit te leggen hoe ingenieus die film in elkaar zit. Als de kijker daarin meegaat, is de beloning achteraf des te groter. Die handreiking wil ik ons publiek graag geven.’
Hoe blijf je up to date van alles wat er in de filmwereld uitkomt?
‘Omdat we landelijk georganiseerd zijn, gaan we elke maand naar een filmbeurs. Daar worden vijftien films vertoond. Onze programmacommissie bestaat uit drie leden. Als we met z’n drieën gaan zijn dat drie shiften van vijf films. Soms kijken we een film samen, soms kijkt elk van ons een andere film. Daarnaast gaan we naar festivals, we praten met collega’s, krijgen informatie van het Internationaal Rotterdam Filmfestival, volgen cursussen… Een cursus kan bijvoorbeeld gaan over een bepaalde regisseur zoals Lars von Trier: hoe duiden we hem? Is er een rode draad te vinden in zijn films? Verhaaltechnisch of beeldend? Maar een cursus kan ook gaan over een bepaald filmgenre of over het belang van het geluid in de film. Je hebt allerlei ingrediënten die bepalend zijn voor een film. Je kunt het vergelijken met een boek lezen. Wie een boek leest, stapt in de wereld van het verhaal. Je vult die wereld zelf in. Het verschil tussen een boek lezen en een film kijken is dat de film dominant is. Je kunt niets veranderen. Bij een boek ben je zelf de regisseur, bij een film niet.’
Welke opmerkelijke trends zijn jou bijgebleven?
‘Twintig jaar geleden gingen wij al naar filmbeurzen en de films die wij toen voorgeschoteld kregen waren stuk voor stuk erg moeilijke films bedoeld voor een klein publiek. Filmclubs zijn de afgelopen jaren toch steeds commerciëler gaan programmeren. Dat geldt ook voor onze filmclub. We draaien niet meer de aller moeilijkste films. Tot 2010 waren moeilijke, doorwrochte films common practice. Veel filmtheaters moeten echter vandaag de dag rekening houden met bezoekersaantallen en draaien daarom ook publiekstrekkers als 'De Beentjes van Sint-Hildegard' of 'Bohemian Rhapsody'. Het nadeel van die commerciële noodzaak is dat er steeds minder ruimte is voor kwetsbare films. Zoals ik al zei, hebben wij de luxe dat we verschillende locaties hebben en daardoor meer vrijheid hebben.’
Waar moet ik aan denken bij een ‘kwetsbare’ film?
‘Ik denk dan meteen aan 'Mulholland Drive'. Ik wist dat we een hoop bagger over ons heen zouden krijgen toen we die film programmeerden, maar we vonden het belangrijk dat we die toch vertoonden. Ik heb toen de mensen die het meest kritiek hadden, in Het Doekje uitgenodigd. Ik heb dezelfde film nog eens voor hen gedraaid en heb tijdens de film verteld wat en waarom ik iets goed vond. Het is niet zo dat ze daarna laaiend enthousiast naar huis gingen, maar ze vonden het wel erg verhelderend. Ze begrepen het beter.’
Tot slot: hoe zie je de toekomst van Filmclub Schijndel?
‘Ik denk dat de filmclub goed op de rit staat. Daarom kan ik het ook makkelijker loslaten’, glimlacht Jac. ‘De filmclub is een onderdeel van de Schijndelse samenleving geworden en dat wordt ook door de wethouder bevestigd. We hebben voorzien in een bepaalde behoefte. Ik ben een gelukkig mens. Er komen zoveel mensen naar onze films kijken en dat vind ik een waar genot. Ik wil wel dat de basis van de filmclub breder wordt. Er moeten meer mensen zijn die de filmclub kunnen dragen. Daar ben ik al jaren mee bezig. Ik doe heel veel. Ik weet dat ik erg fanatiek ben. Dat zorgt er ook voor dat men sterk op mij leunt. Zolang ik blijf rondhuppelen zal ik altijd wel wat voor de troepen blijven uitlopen, maar mijn gedrevenheid mag er niet toe leiden dat anderen zich geremd voelen. Ik heb dit nu 21 jaar gedaan, het wordt tijd dat het een gedegen vervolg krijgt. Een vervolg waar ik overigens nog steeds deel van uitmaak want filmhuis is en zal altijd mijn passie blijven.’
Interview: Gerda Baeyens 2021