'Wat heb je dan nog te verliezen?' door: Gerda Baeyens / 20 september 2005

"Wat heb je dan nog te verliezen…?" zei Jac. Wat heb je inderdaad te verliezen als je leven geen leven meer is; als je je jeugd, je idealisme en je toekomst kwijt bent? Ik had hem net verteld dat "Turtles can fly" een van de meest shockerende, gruwelijke scènes op het witte doek bevatte.

Het is moeilijk, bijna ondoenbaar, om toe te kijken hoe vastberaden maar totaal wanhopig een jonge moeder haar kind van het leven berooft. Schrijnender is bijna niet mogelijk ….. Een jong Koerdische meisje – zelf nog een kind - is het slachtoffer van een veelvoudige verkrachting door de bezetters. Steeds weer wordt zij geconfronteerd met de herinnering aan dit afschuwelijke gebeuren in de persoon van haar zoontje. Ze weigert hem dan ook als haar kind te beschouwen en noemt het steevast ‘het kind’ of "de bastaard’. Het peuterjongetje zelf is blind, totaal hulpeloos en afhankelijk van zijn moeder en zijn oom De ‘oom’, amper het kind-zijn ontgroeid, is zelf ook slachtoffer van het harde, uitzichtloze leven in Iraaks Koerdistan. Hij heeft geen armen meer, een gevolg van het mijnen ruimen dat alle Koerdische kinderen doen om nog enigszins in hun levensonderhoud te voorzien.

Tegenover de kwasi-ongeïnteresseerdheid van Agrin, de jonge moeder ten opzichte van haar kind, staat de liefde en zorg van Henkov, de oom, voor het jongetje. Ontroerend èn hard is het om te zien hoe hij zonder armen, het kind teder oppakt, als een deken om zich heen slaat…

Ook al ben ik zelf kinderloos, ik kon niet begrijpen dat Agrin haar blinde kind kon vastbinden aan een boom, te midden van een mijnenveld in de hoop dat hij op een mijn zou trappen. Nog minder begreep ik haar toen ze het na deze mislukte ‘poging’ opnieuw probeerde; deze keer wel met "succes"…. Ik kon wèl de machteloosheid van Henkov voelen. ‘Gezegend’ (?) met de voorspellende gave ziet hij de verdrinkingsdood van zijn neefje voor zich. Huilend want zeker van wat hij zal aantreffen komt hij bij de poel… en je hart vergaat als hij – armenloos – het donkere water in duikt. Neen… het gebeuren van de verdrinking was voor mij te gruwelijk om de wanhoopsdaad van Agrin te begrijpen…

Tot Mari, mijn partner, me herinnerde aan het feit dat een verkrachte vrouw in de streng fanatieke moslimwereld van Irak, altijd als ‘schuldige’ aangemerkt wordt, dat een verkrachte vrouw daar verstoten wordt, misschien wel gestenigd zoals de Sharia het decreteert. En toen Agrin zelf de dood tegemoet sprong, begreep ik het… Toen pas herinnerde ik me de kus die ze haar kind gaf, net voor ze hem vastmaakte aan het touw. Toen pas begreep ik dat ze van hem hield maar zowel voor hem als voor zichzelf de dood als enige uitweg zag.

Vanuit je pluche stoel zit je te kijken naar een portret van een leven dat zo vèr van je afstaat, zo ongelooflijk veel verschilt van ons eigen beschermde leven, dat je je bijna niet kunt voorstellen dat er mensen zijn die dàt leven elke dag weer moeten beleven. Elke dag weer die uitzichtloosheid. Elke dag weer bang zijn… voor mijnen die kunnen ontploffen, voor oorlog, voor de vijand, voor het onbekende, voor de leegte die ‘leven’ heet. En met als enige hoop in deze troosteloosheid, het ‘leiderschap’ van de puberjongen (Satellite) die nog een beetje structuur en zorg aan de ouderloze kinderen probeert te geven.

Meer dan alle oorlogsscènes getuigde het alledaagse leven van deze Iraakse kinderen van de ontieglijke zinloosheid van oorlogen.

Vooral van oorlogen die weinig met idealisme en alles met economische belangen te maken hebben…..