'Rachmaninov en Tjaikowsky' door: Gerda Baeyens / 16 januari 2004
Vorige week "Together" bekeken als eerste film van het jubileumjaar (10 jarig bestaan) van de filmclub. Hoe prachtig en meeslepend de film ook was, ik kon het niet helpen dat mijn gedachten soms afdwaalden naar die andere begeesterende film over een zo mogelijk nog groter muzikaal wonderkind : "Shine" (1996).
Die film brengt het waargebeurde verhaal van het succes èn de daaropvolgende neergang van de pianovirtuoos David Helfgott. Uitermate getalenteerd aan de piano neemt de jonge David de uitdaging aan het "onmogelijk te spelen " 3e concerto in Re mineur van Rachmaninov uit te voeren. Zijn leraar waarschuwt hem dat je alleen in die uitdaging kan slagen als je er gek genoeg voor bent. David oefent en zwoegt en vraagt op een gegeven ogenblik aan zijn mentor "Am I mad enough?" … Een van de volgende scènes van de film toont hem achter de piano bezig met de uitvoering van het aartsmoeilijke concerto. Ik zie die beklijvende scéne zo voor me… Eerst is er de prachtige pianomuziek, gaandeweg vallen de klanken echter weg en zie je enkel nog de zweetdruppels die David uit zijn lange haar schudt en zijn onnavolgbaar vlugge vingerbewegingen aan het pianoklavier. Hij speelt tot hij aan het eind van het concerto een mentale kortsluiting krijgt die de rest van zijn leven zal bepalen.
Het was niet zozeer de gemeenschappelijke thematiek van beide films - de muzikale genialiteit van een zoon - die me frappeerde maar eerder de manier waarop de respectieve met dat talent omgingen.
Ze hebben veel gemeen, vader Helfgott en vader Liu. Onder meer een bepaalde marginaliteit : Vader Helfgott als streng-Joodse Pool, na de tweede wereldoorlog uitgeweken naar Australië met wat restte van zijn familie. Vader Liu als de eenvoudige kok die het platteland verlaat om met zijn zoon naar de Chinese metropool Beijing te trekken op zoek naar erkenning van diens viooltalent, op zoek naar een geschikte leraar die zijn zoon naar applaus en roem moet leiden.
Voor beide vaders staat de familiehechtheid voorop. Wat beide vaders echter hemelsbreed van elkaar doet verschillen is de manier waarop ze die familieverbondenheid proberen in stand te houden. Autoritaire onderdrukking en tirannieke dril vormen het handelsmerk van vader Helfgott. Het besluit van David om naar Amerika te gaan voor verdere scholing, wordt door vader Helfgott gezien als desertie : hij verstoot daarom zijn zoon. Warme genegenheid en geloof in de gave van zijn zoon, typeren vader Liu. Alles moet wijken voor het welzijn van zijn zoon, zelfs als dat impliceert dat vader Liu zijn zoon moet loslaten en afstaan aan diens leraar.
En het resultaat? David Helfgott blijft zichzelf – ten opzichte van zijn vader? - bewijzen tot hij er letterlijk gek van wordt. Slechts de liefde van een vrouw zal hem langzamerhand terugbrengen in de ‘normale wereld". Xiachun daarentegen beseft op een cruciaal moment dat vaderliefde en vriendschap belangrijker zijn dan de mogelijke roem en succes van een internationaal concert.
Scott Hicks imponeerde met zijn fantastische regie van Geoffrey Rush als de neurotisch-getormenteerde David Helfgott (Rush kreeg terecht voor deze rol een Oscar). Chen Kaige ontroerde me door de portrettering van de naïeve vader en de geniale zoon. Dat Kaige zijn eigen vader aangaf tijdens de Culturele Revolutie maakte die portrettering alleen maar treffender….